Zijn Nederlandse moeder heeft haar nationaliteit opgegeven door in 1953 met zijn vader te trouwen, een Molukse man en werd opeens ook stateloos. Dat ze op hem viel, was niet vreemd. ,,Mijn vader was wel – ik overdrijf echt niet – extreem mooi. Hij was een showman, twee kleuren schoenen aan en dan een moeilijke zonnebril in zijn haar.’’ Zijn opa en oma van vaderskant woonden op Ambon, Amboina, nu Kota Ambon en hebben jarenlang gedacht hun zoon dood was. ,,Zij wisten niet dat mijn vader in Nederland was. En hebben dat in 1953 pas vernomen. En ik weet dat mijn oma toen een schelp heeft opgestuurd. En die heb ik nog.’’ Zijn vader, Dick Manusama, maakte deel uit van de 67 verstekelingen die aan boord zaten van de eerste Molukse boot die op 21 maart 1951 in Rotterdam aanmeerde. Ze maakten deel uit van de Polisi Negara, een politie-eenheid van de KNIL. Het was een Nederlandse luitenant die hen aan boord smokkelde en er in Nederland voor zorgde dat ze in Ridderkerk, Slikkerveer terechtkwamen en werk kregen op scheepswerven. Het woonoord in Slikkerveer is later kamp Q gaan heten. Zo kruiste zijn vader het pad van Bens moeder, Annie Krijgsman uit Ridderkerk, waar Ben de eerste jaren van zijn leven zou opgroeien. ,,Mijn opa zei – ik hoor hem nog vloeken – hoe kan je nou je nationaliteit opgeven, terwijl we ervoor gevochten hebben om die moffen het land uit te schoppen.’’ Ben Manusama’s wortels liggen oorspronkelijk op het eiland Nusalaut. ,,Het dorp van mijn vader heet Kakerisa, dat betekent krijgsman, dat is wel een grappig iets hè? En mijn moeder heet Krijgsman. Dat heb ik altijd zo apart gevonden.’’ Zelf is hij sinds 1981 beeldend kunstenaar en maakte ook Molukse kunst. Twee jaar geleden maakte hij een tentoonstelling genaamd Unfinished business, naar aanleiding van de rechtszaak over de treinkaping. ,,Daarom heen heb ik allemaal potloodtekeningen gemaakt en één schilderij van Hansina, de treinkaapster.’’ Hansina Uktolseja werd bij het beëindigen van gijzelingsactie bij de Punt doodgeschoten. Zijn schilderij is een eerbetoon aan haar. Daarnaast geeft Ben les en maakt hij ook nog muziek. Hij heeft twee kinderen – een dochter en zoon – en drie kleinkinderen.
"Ik vind zelf dat onze Nederlandse moeders ook tot de eerste generatie Molukkers behoren. Wat al die vrouwen hebben moeten offeren. Ze hebben hun nationaliteit opgegeven. Sommigen hebben zich verdiept in de taal, in het koken."
Ben Manusama (Delft, 1967)
Dit verhaal is onderdeel van luistervoorstelling: Mahina, ode aan de Molukse vrouw.
En onderdeel van de collectie: Molukse migratieverhalen.
En onderdeel van de collectie: Molukse migratieverhalen.
Deel dit verhaal
Credits
Techniek/editing: Laura Schalkwijk
Interviewer: Laura Schalkwijk
Muziek: Marlies du Mosch
Ondersteund door: Joop Reijngoud, Linda Malherbe
Techniek/editing: Laura Schalkwijk
Interviewer: Laura Schalkwijk
Muziek: Marlies du Mosch
Ondersteund door: Joop Reijngoud, Linda Malherbe
Meer vertellers uit deze luistervoorstelling
"Ineens zag ik de kust met wuivende palmbomen dat me op de een of andere manier aan mijn grootouders deed denken. En het was net alsof er een speer door mijn hart ging."
"Ze had alles over voor ons, ze had drie banen alleen om te zorgen dat wij konden eten of naar school konden. Ik had later pas door hoeveel en wat mijn moeder allemaal voor ons heeft gedaan."
"Mijn moeder heeft me nooit meegegeven verdrietig te blijven, niet terug te blikken maar vooruit te kijken. Ze zei: wees trots op waar je vandaan komt, je bent en blijft een Molukse en laat zien dat die Molukkers wat kunnen, beteken wat voor je volk."
"Voor mij is deze kebaja heel belangrijk, omdat het iets tastbaars is, wat nog van mijn moeder is geweest en wat ze heeft gedragen."
"Al heb je maar één druppel Ambonees bloed, je bent gewoon familie, ze sluiten je meteen in de armen, je hoeft verder niets te zeggen. Daar raakte ik echt diep ontroerd door."
"We hadden wel Molukse buren. In elk straat woonden steeds twee Molukse gezinnen naast elkaar. Dat vond ik heel fijn op zo op te groeien, met wel het gevoel van de Molukse gemeenschap."
"Mijn opa's van beide kanten zijn KNIL-militair. Ik ben geboren in Friesland, in het jaar dat mijn ouders terugkeerden naar Indonesië."