Terug
 
"Mijn oma zei altijd: je kunt beter boven een hoerenkast wonen dan boven de kerk, want als je honger hebt, krijg je van die hoeren te vreten, van de pastoor niet."
Christa Beeking - de Lang (Rotterdam-Katendrecht, 1955)
Dit verhaal is onderdeel van luistervoorstelling: Uit de Rechthuislaan.
En onderdeel van de collectie: Verhalen van Katendrecht.

Mooie herinneringen heeft ze aan de Rechthuislaan, de straat waar ze werd geboren als nakomertje in het gezin De Lang. Haar vader werkte als classificeerder en stierf toen Christa nog maar zeventien jaar was. Haar broers waren het huis al uit, dus bleef ze over met haar moeder, klein van postuur maar heel sterk en tot op hoge leeftijd actief gebleven. Ze woonden boven de familie Reintjes die zes kinderen telde. Als er visite was en de suiker was op, klopte ze op de pijp en riep door het afvoerputje: ,,Annie, heb jij nog suiker?’’ Als kind kwam ze veel vaak bij haar oma. Zij woonde boven het bordeel van Lien de Neus. De huishoudschool was niks voor Christa, daarom begon ze op haar 14e met werken, eerst in een winkel, later op kantoor. Christa trouwde jong, 18 jaar nog maar, met Wim Beeking, die ze ontmoet had in een café op de Groene Hilledijk. Via via kwamen ze aan een huis in de Katendrechtsestraat, dat werd verhuurd door de drogist van Wetsteen, die zijn winkel daar ook had. Inmiddels zijn ze al meer dan 40 jaar getrouwd en hebben ze één dochter. Toen hun kind vier jaar was, verlieten ze de Kaap. ,,Ik wilde eigenlijk mijn kind daar niet groot laten worden. En dat is heel jammer, want ik heb zelf hier altijd heel fijn gewoond.” Christa heeft veel vrijwilligerswerk gedaan voor de KSV en de Boei. Als coördinator ging ze mee met de kinderkampen. Wim werkte in de haven, op de hijskraan. Nu ze beiden met pensioen zijn, hebben ze het druk met museumbezoek, vrijwilligerswerk en de kleinkinderen

Meer verhalen met
Onderwerp: Wonen  
Locatie: Katendrecht  
Deel dit verhaal
Credits
Techniek/editing: Laura Schalkwijk
Interviewer: Linda Malherbe
Muziek: Marlies du Mosch
Ondersteund door: Joop Reijngoud
Meer vertellers uit deze luistervoorstelling
"Een zus van mij kreeg verkering met een jongen van Katendrecht, van de familie Van Maarschalkerwaard. En ja, die woonden hier op de Rechthuislaan, tegenover de katholieke kerk. En dan waren er weleens van die dingen van Clubhuis De Boei en zo. En daar gingen zij dan naartoe. Nou, dan mocht ik ook mee."
"We hebben er toen nooit geen last van gehad. Na de oorlogsjaren, toen deden we boodschappen voor deze vrouwen. Je kon ze bij naam en toenaam. Zwarte Bet, zwarte Greet, manke Tilly."
"Ik heb ook trainingen gegeven in de buurt, voetbaltrainingen, rapworkshops. En dat zie je ook een soort broederschap ontstaan. Bij mij ging het altijd om respect, hè, elkaar waarderen en samenzijn. Dat zijn mooie dingen toch, met liefde met elkaar omgaan."
"Als je hier woont of in de stad, dat is een hemelsbreed verschil. Mensen zijn mensen natuurlijk, maar ze hebben daar een hele andere mentaliteit. Dit moet je zien als een dorp."
"Het was gewoon een prostitutiebuurt en ik ben daarin opgegroeid en we hebben er plezier van gehad, want je hebt er zelfs geld aan verdiend. En dat waren wij niet alleen: half Katendrecht verdiende er geld aan. Kamertjes timmeren, of kamertje behangen, of even de hond uitlaten, of weet ik veel wat. Die meiden waren altijd wel goed met de tip."
"Verderop in de straat had je de winkel van Romeijn zitten. Dat was meer een volkszaak. Bij ons kwam, ik zal niet zeggen de elite, maar wel ander volk."
"In de kapsalon hoor ik heel veel verhalen. Ja, natuurlijk maak je ook soms gekke dingen mee. Dat hoort er bij. Eigenlijk ben je een soort maatschappelijk werk. Je luistert, ze willen alleen dat iemand er voor hun is. En hun begrijpt."
© 2024 Verhalen van Rotterdammers | Website door Mediabreed