Terug
 
"Mijn moeder was een zachtaardige vrouw, mooi om te zien. Eigengereid, strijdvaardig."
Dickie Leatemia (Cimahi, Indonesië, 1949)
Dit verhaal is onderdeel van luistervoorstelling: Mahina, ode aan de Molukse vrouw.
En onderdeel van de collectie: Molukse migratieverhalen.

Zijn roots liggen op het eiland Saparua en van moederskant op Rote, een eiland vlakbij Timor. Jacob Octovanius Leatemia en Frederika Tobias Tessa ontmoetten elkaar op de campus, raakten verkikkerd op elkaar en werden na de Japanse bezetting herenigd. ,,Mijn moeder stond voor het hek van het interneringskamp te wachten. En mijn vader was onherkenbaar. Op een gegeven moment zag ze hem glimlachen. Dat was de herkenning.’’ Zijn moeder was van adel en was opgegroeid met hulpen in de huishouding. Zijn vader studeerde medicijnen en vocht uiteindelijk voor de KNIL. Eerst werden twee dochters geboren, vervolgens kwam Dickie ter wereld in Cimahi een plaats ten westen van Bandung, op midden-Java. De oorlog en het vertrek naar Nederland in 1951 veranderde hun leven compleet. Met drie kinderen – Dickie was twee jaar oud – kwamen ze eerst in Amersfoort terecht, daarna in Glanerburg bij Enschede. Daar werd nog een broertje geboren. Na de Watersnoodramp verhuisde het gezin eerst naar Zeeuws-Vlaanderen, vervolgens naar IJsseloord, het Molukse woonoord in Capelle aan den IJssel, waar Dickie’s vader vlakbij een baan kreeg in het Dijkzigt-ziekenhuis. Daar deed hij onderzoek in het laboratorium en heeft hij nog ruim 20 jaar lesgegeven aan de medische faculteit. Dickie zelf heeft vijf kinderen, zes kleinkinderen, is dj, kunstenaar en ondernemer. Hij had in Vlaardingen een winkel met vintage meubels en daarboven een galerie met wisselende exposities. Jarenlang presenteerde hij een radioprogramma met Molukse signatuur. Nu runt hij in Rotterdam cultuurhuis BYTHCITY, waarmee hij mogelijkheden wil stimuleren, begeleiden en produceren met kunstenaars. Hij kookt graag, iets wat hij van z’n moeder heeft meegekregen en afgekeken. Zijn favoriete recept: vis met kokosrijst, samen met zijn twee dochters eten. ,,Dan zit je gewoon gezamenlijk met je handen te eten. Dat is altijd het lekkerst.’’

Meer verhalen met
Onderwerp: Migratie  
Locatie: Capelle aan den IJssel  
Deel dit verhaal
Credits
Techniek/editing: Laura Schalkwijk
Interviewer: Laura Schalkwijk
Muziek: Marlies du Mosch
Ondersteund door: Joop Reijngoud, Linda Malherbe
Meer vertellers uit deze luistervoorstelling
"Ineens zag ik de kust met wuivende palmbomen dat me op de een of andere manier aan mijn grootouders deed denken. En het was net alsof er een speer door mijn hart ging."
"Ze had alles over voor ons, ze had drie banen alleen om te zorgen dat wij konden eten of naar school konden. Ik had later pas door hoeveel en wat mijn moeder allemaal voor ons heeft gedaan."
"Mijn moeder heeft me nooit meegegeven verdrietig te blijven, niet terug te blikken maar vooruit te kijken. Ze zei: wees trots op waar je vandaan komt, je bent en blijft een Molukse en laat zien dat die Molukkers wat kunnen, beteken wat voor je volk."
"Voor mij is deze kebaja heel belangrijk, omdat het iets tastbaars is, wat nog van mijn moeder is geweest en wat ze heeft gedragen."
"Al heb je maar één druppel Ambonees bloed, je bent gewoon familie, ze sluiten je meteen in de armen, je hoeft verder niets te zeggen. Daar raakte ik echt diep ontroerd door."
"Ik vind zelf dat onze Nederlandse moeders ook tot de eerste generatie Molukkers behoren. Wat al die vrouwen hebben moeten offeren. Ze hebben hun nationaliteit opgegeven. Sommigen hebben zich verdiept in de taal, in het koken."
"We hadden wel Molukse buren. In elk straat woonden steeds twee Molukse gezinnen naast elkaar. Dat vond ik heel fijn op zo op te groeien, met wel het gevoel van de Molukse gemeenschap."
"Mijn opa's van beide kanten zijn KNIL-militair. Ik ben geboren in Friesland, in het jaar dat mijn ouders terugkeerden naar Indonesië."
"Wat ik me bijvoorbeeld heel erg realiseerde, ik ben zelf 51 en dat mijn oma dus vijftig was toen ze naar Nederland kwam. Dat je dus uit een totaal ander land hier komt en dan meemaakt wat je meemaakt, dat kan me iedere keer nog wel raken."
“Dat is iets wat mijn moeder heeft meegegeven: wéét waardoor we hier zijn terechtgekomen en vertel alsjeblieft hoeveel verdriet je oma en alle andere vrouwen en mannen hebben gehad om hun dierbaren achter te laten. Dat mag niet vergeten worden, daardoor zijn we wel sterker geworden.’’
© 2024 Verhalen van Rotterdammers | Website door Mediabreed