Terug
 
"M'n moeder was hier een toonaangevende figuur. Als je in de buurt naar Oetje vraagt, weten heel veel mensen wie dat is. Ze heeft er ook een lintje voor gekregen destijds.’’
Gerard Jan van Leer (Amsterdam, 1961)
Dit verhaal is onderdeel van luistervoorstelling: Verhalen van de ‘s-Gravenweg, deel 1.
En onderdeel van de collectie: Verhalen van de 's-Gravenweg.

Hoewel hij in Amsterdam is geboren, vormt Kralingen de grond waar hij opgroeide. Dat gebeurde zo’n driehonderd meter van de plek waar hij momenteel woont: de voormalige boerderij Nooitgedacht aan de ’s-Gravenweg. Gerard Jan is de jongste van drie kinderen. Toen hij twee jaar was, verhuisde het gezin naar Rotterdam, waar zijn vader internist werd in het toenmalige, splinternieuwe Dijkzigt-ziekenhuis. Zijn moeder moest in het begin wennen in het nog kale Rotterdam. In Kralingen voelde ze zich het meest thuis. Ze raakte er betrokken bij scouting en heeft dat veertig jaar gedaan. ,,Ze was daar echt een toonaangevende figuur. Als je in de buurt naar Oetje vraagt, weten heel veel mensen wie dat is. Ze heeft er ook een lintje voor gekregen destijds.’’ Thuis aan de Ouddorpweg was het ook altijd een zoete inval van vriendjes en vriendinnetjes, die zonder problemen konden blijven eten. Nog steeds komen er kinderen over de vloer. ,,De twee kinderen van mijn kantoorgenoot komen een keer in de week naar mijn moeder om daar te spelen. Hun echte grootouders wonen in Wageningen, dat is nogal ver weg. Dan speelt mijn moeder hun surrogaatoma. Dat vindt ze heerlijk.’’ Op zijn achttiende vloog Gerard Jan uit naar Delft, waar hij Bouwkunde studeerde. Hij wilde architect worden en is restauratie-architect geworden. Hij werkt vooral voor particulieren, meestal buiten Rotterdam.
Daarna keerde hij terug naar Kralingen. Eerst heeft hij aan de Oostmaaslaan gewoond, daarna aan de Voorschoterlaan en nu aan de ’s-Gravenweg 190. De voormalige kaasboerderij stond al op zijn wensenlijstje toen hij op een dag langsreed en een bordje ‘Te Koop’ zag. Het pand was er beroerd aan toe, het stond scheef, lekte. Gerard Jan droomde er al van om de boerderij te restaureren. Tot zijn verbazing bood Woonbedrijf Rotterdam – nu Woonstad – alleen de bouwgrond te koop aan, niet het pand. Dat zou dus gesloopt worden. Met een aantal bewoners, ook met de Bewonersvereniging Kralingen-Oost (BKO), hebben ze ervoor gezorgd dat de boerderij voorafgaand aan de verkoop de monumentale status kreeg. Dat gebeurde op het nippertje. Op de plek van Hoeve Nooitgedacht stond voorheen waarschijnlijk een opzichterswoning, die behoorde tot de katoendrukkerij Non Plus Ultra. In 2008 werden Gerard Jan en zijn partner eigenaar van de ’s-Gravenweg 190. Twee jaar later trokken ze in de gerestaureerde boerderij. Om dat te vieren, nodigden ze alle oud-bewoners uit voor een lunch. Met deze mensen, de familie Graveland, de familie Schipper en de familie Dalhuisen – Sterk hadden ze inmiddels contact gekregen. Momenteel wonen Gerard Jan en zijn partner er met veel plezier. Door zijn contact met de BKO werd hij ook meteen actief voor de vereniging en daarmee voor zijn woonomgeving. Sinds 2012 is hij voorzitter van de bewonersvereniging.

Meer verhalen met
Onderwerp: Wonen  
Locatie: Kralingen  Rotterdam-Oost  
Deel dit verhaal
Credits
Techniek/editing: Laura Schalkwijk
Interviewer: Laura Schalkwijk
Muziek: Marlies du Mosch
Ondersteund door: Joop Reijngoud, Linda Malherbe
Meer vertellers uit deze luistervoorstelling
,,We weten dat de ’s-Gravenhof en Buitenzorg hier staan en sommigen kennen de vroegere Ypenhof nog. Maar er zijn hier waarschijnlijk wel dertig tot veertig buitenplaatsen geweest."
,,Architect Kromhout heeft hier een betonnen bassin laten maken, daarop is het huis gebouwd. Dat is geweldig, want die kelders zijn zo droog als het maar kan.’’
"Bij Kees Mulder in de Vijverlaan verzamelden we om wedstrijdjes te fietsen of Concours Hippique te spelen. Dan bouwden we hindernissen in zijn tuin van allerlei stoelen en tafels."
"Mijn vader heeft die mensen uitgekocht en Rijkswaterstaat de opdracht gegeven dat terrein op te hogen om daar een tuin van te maken. Dat is nu de mooiste tuin van Kralingen."
"Wij gingen niet naar de ’s-Gravenweg, maar naar de Tuin. Zo noemden we dat.’’
"Toen ik jong was, zaten er wel dertig Valken op de ’s-Gravenweg."
"De tuinders die bleven zijn in feite uitgerookt."
© 2024 Verhalen van Rotterdammers | Website door Mediabreed