Terug
 
"Al heb je maar één druppel Ambonees bloed, je bent gewoon familie, ze sluiten je meteen in de armen, je hoeft verder niets te zeggen. Daar raakte ik echt diep ontroerd door."
Ingrid van der Hoeven (Vlaardingen, 1962)
Dit verhaal is onderdeel van luistervoorstelling: Mahina, ode aan de Molukse vrouw.
En onderdeel van de collectie: Molukse migratieverhalen.

Haar oma was een Ambonese ‘prinses’, een dochter van een Molukse vader met de familienaam Thenu en een Friese moeder. Die Molukse vader – Ingrids overgrootvader – kwam oorspronkelijk van Ambon en zat bij de KNIL. Hij was gelegerd in Atjeh, waar hij goed bevriend raakte met een geboren Fries. Ze werden wapenbroeders die een gezworen afspraak hadden gemaakt. Mocht zijn Friese wapenbroeder iets overkomen, dan zou Ingrids overgrootvader de zorg van zijn Friese vrouw en hun twee dochters op zich nemen. Zo geschiedde. De Fries sneuvelde op het slagveld en de Molukse overgrootvader ontfermde zich over het Friese gezin. ,,Uit die relatie is mijn oma geboren.’’ Die oma en opa van vaderskant kwamen in de jaren vijftig naar Nederland met het hele gezin onder wie Ingrids vader. Haar opa maakte die reis, omdat hij een hoge overheidsfunctie had in het voormalige Nederlands-Indië: hij was bosbouwer op Java. Haar grootouders van moederskant kwamen om dezelfde reden met het hele gezin als repatrianten naar Nederland. Die opa had een hoge functie bij de politie. ,,Hij verwachtte eigenlijk hier weer bij de politie aan de slag te kunnen. Dat was niet het geval.’’ Haar opa kwam uiteindelijk in een meubelfabriek terecht in Vlaardingen, waar Ingrid later werd geboren in een voormalige visserswoning in de Tweevriendenstraat, die inmiddels niet meer bestaat. Ze woont overigens nu in de Drievriendenstraat in Rotterdam. Ingrid groeide op met twee zussen en een broer in Dordrecht in de Fokkerflats, waar personeel van de vliegtuigbouwer woonde, onder wie haar vader. Ze woonde ook een nog een aantal jaren in Brabant en uiteindelijk in Rotterdam waar ze een hbo-opleiding Jeugdwelzijnswerk deed. Ingrid volgde ten slotte toch haar hart door naar de kunstacademie te gaan. Ze is beeldhouwer en maakte onder meer een reeks vrouwbeelden die de innerlijke kracht van vrouwen laten zien. Haar Ambonees-Friese oma heeft ze nog gekend. Zij was verpleegster en overleed toen Ingrid 14 jaar was. ,,Ik heb heel veel damwedstrijden met haar gespeeld. Dat vond ze heel leuk om te doen. Maar ze was heel streng.’’ Ingrid is zelf ook een keer op Ambon geweest en toen ze de familienaam van haar oma noemde, werd ze meteen meegenomen naar Hutumuri, het dorp van de Thenu’s. ,,Ik was echt stomverbaasd toen ik daar aankwam. Zo mooi.’’

Meer verhalen met
Onderwerp: Migratie  
Locatie: Rotterdam-Centrum  
Deel dit verhaal
Credits
Techniek/editing: Laura Schalkwijk
Interviewer: Linda Malherbe
Muziek: Marlies du Mosch
Ondersteund door: Joop Reijngoud
Meer vertellers uit deze luistervoorstelling
"Ineens zag ik de kust met wuivende palmbomen dat me op de een of andere manier aan mijn grootouders deed denken. En het was net alsof er een speer door mijn hart ging."
"Ze had alles over voor ons, ze had drie banen alleen om te zorgen dat wij konden eten of naar school konden. Ik had later pas door hoeveel en wat mijn moeder allemaal voor ons heeft gedaan."
"Mijn moeder heeft me nooit meegegeven verdrietig te blijven, niet terug te blikken maar vooruit te kijken. Ze zei: wees trots op waar je vandaan komt, je bent en blijft een Molukse en laat zien dat die Molukkers wat kunnen, beteken wat voor je volk."
"Voor mij is deze kebaja heel belangrijk, omdat het iets tastbaars is, wat nog van mijn moeder is geweest en wat ze heeft gedragen."
"Mijn moeder was een zachtaardige vrouw, mooi om te zien. Eigengereid, strijdvaardig."
"Ik vind zelf dat onze Nederlandse moeders ook tot de eerste generatie Molukkers behoren. Wat al die vrouwen hebben moeten offeren. Ze hebben hun nationaliteit opgegeven. Sommigen hebben zich verdiept in de taal, in het koken."
"We hadden wel Molukse buren. In elk straat woonden steeds twee Molukse gezinnen naast elkaar. Dat vond ik heel fijn op zo op te groeien, met wel het gevoel van de Molukse gemeenschap."
"Mijn opa's van beide kanten zijn KNIL-militair. Ik ben geboren in Friesland, in het jaar dat mijn ouders terugkeerden naar Indonesië."
"Wat ik me bijvoorbeeld heel erg realiseerde, ik ben zelf 51 en dat mijn oma dus vijftig was toen ze naar Nederland kwam. Dat je dus uit een totaal ander land hier komt en dan meemaakt wat je meemaakt, dat kan me iedere keer nog wel raken."
“Dat is iets wat mijn moeder heeft meegegeven: wéét waardoor we hier zijn terechtgekomen en vertel alsjeblieft hoeveel verdriet je oma en alle andere vrouwen en mannen hebben gehad om hun dierbaren achter te laten. Dat mag niet vergeten worden, daardoor zijn we wel sterker geworden.’’
© 2024 Verhalen van Rotterdammers | Website door Mediabreed