Lamia werd geboren en getogen in Rotterdam, in Kralingen, de stad waar haar vader Mohammed als 17-jarige jongen terechtkwam voor werk, voor een betere toekomst. ,,En sindsdien is het van: ‘jullie moeten wat doen met jullie leven, ik ben niet voor niets hier gekomen’.’’ Lamia’s wortels liggen in het Rifgebergte, bij Meknès, waar haar vader schapenherder was en alleen leefde met zijn moeder. Door een van zijn broers kwam hij in Nederland terecht, in Rotterdam, waar hij bij bakker Klootwijk kon gaan werken. ,,Hij maakte croissantjes en broodjes. Nou, dat doet hij eigenlijk nog steeds thuis.’’ Voor haar moeder, Fatima, die later naar Rotterdam kwam, was het zwaar om haar thuisland achter te laten. ,,Ze sprak de taal niet, ze kende niemand, het was de tijd van sneeuw. Het was best een beetje moeilijk voor haar.’’ Toen er andere Marokkaanse vrouwen en familieleden kwamen, verdween de eenzaamheid en begon ze zich thuis te voelen. Haar vader leerde Nederlands via collega’s, via de televisie, haar moeder leerde de taal via clubjes waar Marokkaanse vrouwen en Turkse vrouwen samenkwamen.
Haar ouders kregen vier kinderen. Lamia is de jongste met nog twee broers en een zus. ,,We zijn best een apart gezin, we houden van humor, van grapjes maken.’’ Ze beschouwt haar kindertijd als de beste tijd van haar leven. Zorgeloos buitenspelen met veel leeftijdgenoten van school en uit de buurt. En sporten. ,,Ik heb volleybal gedaan, korfbal, tafeltennis, basketbal, capoeira.’’ Dat ze een stadsmeisje is, merkt ze als ze op familiebezoek is in het dorp van haar ouders in Marokko. ,,In de stad kun je gewoon echt lopen slenteren, maar daar is het echt zoiets van: ga jij naar buiten, alleen als vrouw zijnde? Het is nog steeds een beetje taboe.’’ Lamia volgde twee studies: directiesecretaresse en medewerker maatschappelijke zorg. Ze werkt nu in een verzorgingshuis met dementerende ouderen. Haar zus werkt als directiesecretaresse bij het Erasmus MC en haar broer studeert International Business.
Binnenkort gaat ze trouwen met een Marokkaanse-Rotterdammer uit Crooswijk, die ze op haar werk heeft leren kennen. Tot die tijd woont Lamia nog thuis bij haar ouders, voor wie ze grote bewondering heeft, omdat ze het zo jong hebben aangedurfd om naar een vreemd land te verhuizen. ,,Ik denk dan: waar heb jij dat lef vandaan gehaald? Je hebt hier gewerkt, gewoond, een huis gekregen. Hoe heb je dat allemaal voor elkaar gekregen?’’
"We zijn best een apart gezin, we houden van humor, van grapjes maken."
Lamia Bouzyd (1990, Rotterdam)
Dit verhaal is onderdeel van luistervoorstelling: Zina, Marokkaanse vrouwen vertellen.
En onderdeel van de collectie: Marokkaanse migratieverhalen.
En onderdeel van de collectie: Marokkaanse migratieverhalen.
Deel dit verhaal
Credits
Techniek/editing: Laura Schalkwijk
Interviewer: Linda Malherbe
Muziek: Marlies du Mosch
Ondersteund door: Joop Reijngoud
Techniek/editing: Laura Schalkwijk
Interviewer: Linda Malherbe
Muziek: Marlies du Mosch
Ondersteund door: Joop Reijngoud
Meer vertellers uit deze luistervoorstelling