Terug
 
"Als kleine baby’s werd we al buiten in de wagen te slapen gelegd om immuun te worden voor de kou."
Maaki Nurmeots (Estland, Viljandi, 1973)
Dit verhaal is onderdeel van luistervoorstelling: Rotterdam Estonia 100.
En onderdeel van de collectie: Estlandse migratieverhalen: Rotterdam Estonia 100.

Haar vader kwam tijdens de Sovjettijd al vaak in Rotterdam, omdat hij vrachtwagenchauffeur was. ,,Dat was heel bijzonder. Toen hoorde ik veel verhalen over het buitenland en over Rotterdam.’’ Maaki groeide op in Viljandi, de vijfde grootste stad in het midden van Estland, vandaag de dag ook wel de culturele hoofdstad genoemd, vanwege de aanwezigheid van een Culturele Academie, een hoog aangeschreven theater, het grootste folkfestival van het land en een museum waar veel gebeurt. In Viljandi groeide ze op in een klein gezin met haar ouders en broer. Al op jonge leeftijd ging ze ballroomdansen en dat werd haar passie. Ze trainde vijf dagen per week en deed ook mee aan competities, waarvoor ze vaak naar de Sovjetunie afreisde. Na de middelbare school ging ze naar de Culturele Academie, waar ze danskunsten studeerde en veel leerde over de cultuur van haar geboorteland.
Hoewel ze al veel vrienden had in Amsterdam, koos Maaki voor Rotterdam toen ze in 2003 in Nederland kwam wonen. Naast de vele verhalen van haar vader, kwam dat ook door een Estische folksong waarin gezongen wordt over zeelieden die afscheid nemen en naar Rotterdam vertrekken. ,,Ik koos bewust voor deze stad.’’ Hier ging ze studeren aan de Willem de Kooning Academie. Ze kreeg haar eerste camera en sindsdien werkt ze als audiovisueel kunstenaar met dansers en zangers. Ze voelt zich thuis in Rotterdam. ,,Ik hou ervan om de stad te zien groeien.’’
Als ze aan Estland denkt, dan denkt ze aan de vier seizoenen, aan de ijskoude winters, de loeihete zomers, de prachtige lentes en aan de kleurrijke herfst. Met name die ijskoude winters doen haar aan thuis denken. ,,Als kleine baby’s werd we al buiten in de wagen te slapen gelegd om immuun te worden voor de kou.’’ Dat gevoel mist ze wel. ,,Dus als ik de kans heb om ’s winters terug te gaan naar Estland dan is het fijn om die kou te voelen.’’

Meer verhalen met
Onderwerp: Migratie  
Locatie: Rotterdam-Centrum  
Deel dit verhaal
Credits
Techniek/editing: Laura Schalkwijk
Interviewer: Laura Schalkwijk
Muziek: Marlies du Mosch
Ondersteund door: Joop Reijngoud, Linda Malherbe
Meer vertellers uit deze luistervoorstelling
"En die zingen op zaterdagmiddag en zondagmiddag alleen in het Ests, met Estse muziek en Estse dirigenten. Buitengewoon emotioneel. Dat is iets fantastisch."
"Ik krijg er gewoon letterlijk kippenvel van. De geur, de natuur, al die vogels die fluiten. Dat is echt een deel van mij."
"Esten geloven niet zozeer in God of Jezus Christus. Ze geloven meer in bomen. Daarom zijn mensen in Estland misschien ook wat meer geaard."
"Estische smaak is voor mij, is de smaak van dille, dat vind ik zo lekker en elke keer als ik in Estland ben, maak ik elke keer Huttenkäse, dat is ook een beetje Estisch."
"Alles was ineens open, we mochten gaan, alleen niet werken. Om te werken had je een vergunning nodig en als au pair was dat het allermakkelijkst."
"Ik ben nu 26, 27 jaar hier, meer dan de helft van mijn leven. Dat is ook thuis. Ik hang er een beetje tussenin."
"Dan ging oma uit Estland op een krukje staan en dan had ze een heel klein bijbeltje en daar ging ze dan zo dichtbij uit dat bijbeltje lezen.”
"Mijn vader had, hoewel hier geboren, een soort Estse of Russische pathos. Hij was heel erg familiegericht, dat betekent alles voor elkaar over hebben."
"Al onze kinderen zijn in Estland geboren, dat is superbelangrijk voor ons. Estland is een heel groot deel van ons leven."
© 2024 Verhalen van Rotterdammers | Website door Mediabreed