Men Fai Wong (Wenzhou, China, 1947)
Een jonge twintiger was hij nog maar, toen Men Fai Wong naar Nederland emigreerde.
Hij groeide op in een dorpje in Wenzhou, een kleine provincie op 800 kilometer van Shanghai. Zijn vader was in 1964 al naar Nederland gekomen. Als zeeman monsterde hij af in Rotterdam, samen met zijn broer. ,,Mijn oom is hier gebleven, werkte in een restaurant in Deventer. En toen ik bijna achttien was, ging ik hem een brief schrijven. En hij reageerde en zei: nou, kom maar een keer die kant op.’’ Eigenlijk wil hij werken als monteur in de metaal. Een vriend van hem vertelt hem dat hij weinig kans maakt, omdat hij de taal niet spreekt. ,,En de volgende dag bel ik mijn oom: laat mij maar werken. Ik moest mijn moeder dat geld teruggeven.’’
Via Tilburg en Zeist komt hij in een restaurant in Leiden terecht. ,,Daar heb ik ontzettend veel geleerd. Eerst afwassen. Daarna loempia maken. O, ik heb nog nooit in mijn leven zoveel loempiaatjes gemaakt. Elke dag 140 zeker wel.’’ Ondertussen leerde hij de taal. In 1973 opende hij zijn eerste eigen zaak, China Garden in Tilburg. Zijn vader, die eerder was overgekomen, hielp in de keuken. Zijn moeder kwam ook naar Nederland. Later, in 1989 begon hij een Indonesisch restaurant in Oosterwijk. Hij ging naar Jakarta om te leren over het eten en nam een chef-kokkin in dienst, van Chinese afkomst, maar geboren in Indonesië.
Sinds 2003 woont hij met zijn tweede vrouw in Rotterdam, in de stad waar zijn vader als zeeman aankwam, en geniet hij van zijn leven. Uit zijn eerste huwelijk heeft hij vier prachtige dochters en tien kleinkinderen.