Terug
 
"We hadden wel Molukse buren. In elk straat woonden steeds twee Molukse gezinnen naast elkaar. Dat vond ik heel fijn op zo op te groeien, met wel het gevoel van de Molukse gemeenschap."
Napsia Rolobessy (Ridderkerk, 1970), Sauda Rolobessy (Rotterdam, 1976) & Sophie Gravelijn (Noordwijk, 2002)
Dit verhaal is onderdeel van luistervoorstelling: Mahina, ode aan de Molukse vrouw.
En onderdeel van de collectie: Molukse migratieverhalen.

Hun moeder, oma en overgrootmoeder Marjam Rolobessy – Tuarita, keerde begin jaren negentig terug naar de Molukken. Ze was al ziek, het zou haar laatste reis zijn naar haar geboortegrond. Alle nichten kwamen elke avond op bezoek. ,,Dan gingen we liedjes zingen en mijn moeder zong alles mee,’’ vertelt Marjams dochter Napsia. ,,Dat was een hele mooie, een hele bijzonder reis.’’ Napsia is de tweede generatie, geboren in Nederland. Haar nicht Sauda – dochter van Napsia’s broer is de derde generatie en Sauda’s dochter Sophie is de vierde generatie. Hun Molukse wortels liggen op het eiland Ambon, in het dorpje Tial, waar Napsia’s ouders geboren zijn. In 1951 kwamen Marjam en Manoer Rolobessy in Nederland aan, waar ze eerst in Schattenberg verbleven, vervolgens in Wyldemerk, het Molukse kamp in Friesland. Vanaf 1966 kwam het gezin in Ridderkerk te wonen. Daar werd Napsia geboren, de jongste telg van tien kinderen totaal. Haar moeder was altijd gekleed in sarong, met haar haar in een knotje. ,,Ze was een hele sterke vrouw, vind ik. Ze leefde heel erg voor de kinderen.’’ Napsia, Sauda en nu ook Sophie, groeiden op in Ridderkerk, waar geen Molukse wijk was, maar een islamitisch-Molukse gemeenschap kwam te wonen, net als in Waalwijk. ,,We hadden wel Molukse buren. In elk straat woonden steeds twee Molukse gezinnen naast elkaar,’’ vertelt Napsia. ,,Dat vond ik heel fijn op zo op te groeien, met wel het gevoel van de Molukse gemeenschap.’’ Sauda is het tweede kleinkind, dochter van Napsia’s een-na-oudste broer en een echte Rotterdamse. Napsia: ,,Dat was wel leuk. Ik was vier, toen was er ineens een Nederlandse vrouw bij ons thuis.’’ In 1997 hebben Napsia en Sauda en de andere Molukse jongeren uit Ridderkerk een culturele avond georganiseerd, met zang, dans en toneel. Sauda en haar dochter Sophie voelen zich heel erg verbonden met hun Molukse roots. Napsia gaat eens in de zoveel jaar naar Friesland, waar een herdenkingssteen is geplaatst op de plek waar ooit het Molukse kamp stond.

Meer verhalen met
Onderwerp: Migratie  
Locatie: Ridderkerk  
Deel dit verhaal
Credits
Techniek/editing: Laura Schalkwijk
Interviewer: Laura Schalkwijk
Muziek: Marlies du Mosch
Ondersteund door: Joop Reijngoud, Linda Malherbe
Meer vertellers uit deze luistervoorstelling
"Ineens zag ik de kust met wuivende palmbomen dat me op de een of andere manier aan mijn grootouders deed denken. En het was net alsof er een speer door mijn hart ging."
"Ze had alles over voor ons, ze had drie banen alleen om te zorgen dat wij konden eten of naar school konden. Ik had later pas door hoeveel en wat mijn moeder allemaal voor ons heeft gedaan."
"Mijn moeder heeft me nooit meegegeven verdrietig te blijven, niet terug te blikken maar vooruit te kijken. Ze zei: wees trots op waar je vandaan komt, je bent en blijft een Molukse en laat zien dat die Molukkers wat kunnen, beteken wat voor je volk."
"Voor mij is deze kebaja heel belangrijk, omdat het iets tastbaars is, wat nog van mijn moeder is geweest en wat ze heeft gedragen."
"Mijn moeder was een zachtaardige vrouw, mooi om te zien. Eigengereid, strijdvaardig."
"Al heb je maar één druppel Ambonees bloed, je bent gewoon familie, ze sluiten je meteen in de armen, je hoeft verder niets te zeggen. Daar raakte ik echt diep ontroerd door."
"Ik vind zelf dat onze Nederlandse moeders ook tot de eerste generatie Molukkers behoren. Wat al die vrouwen hebben moeten offeren. Ze hebben hun nationaliteit opgegeven. Sommigen hebben zich verdiept in de taal, in het koken."
"Mijn opa's van beide kanten zijn KNIL-militair. Ik ben geboren in Friesland, in het jaar dat mijn ouders terugkeerden naar Indonesië."
"Wat ik me bijvoorbeeld heel erg realiseerde, ik ben zelf 51 en dat mijn oma dus vijftig was toen ze naar Nederland kwam. Dat je dus uit een totaal ander land hier komt en dan meemaakt wat je meemaakt, dat kan me iedere keer nog wel raken."
“Dat is iets wat mijn moeder heeft meegegeven: wéét waardoor we hier zijn terechtgekomen en vertel alsjeblieft hoeveel verdriet je oma en alle andere vrouwen en mannen hebben gehad om hun dierbaren achter te laten. Dat mag niet vergeten worden, daardoor zijn we wel sterker geworden.’’
© 2024 Verhalen van Rotterdammers | Website door Mediabreed