Jonkheer Robertus Joan Henri Boddaert bewoont sinds 1982 het oudste huis van Kralingen: de ’s-Gravenhof, een monumentaal pand uit 1723. De familie Boddaert vindt haar oorsprong in Vlaanderen, waarna ze tijdens de vervolging van Luther zijn gevlucht naar Nederland. De Boddaerts hebben daarna een kleine 400 jaar in Zeeland gezeten, op Walcheren. Bij de totstandkoming van het koninkrijk onder Willem I is zijn voorvader geadeld. Rob Boddaerts grootvader in nog als laatste in Middelburg geboren. Later vertrok hij als landbouwkundig ingenieur naar Nederlands-Indië. ,,Hij werd verliefd op een Javaanse prinses, de beroemde prinses Kartini. Maar hij zag het uiteindelijk niet zitten om haar te trouwen.’’ Na een studie chemie in Duitsland verhuisde zijn grootvader naar Rotterdam, omdat deze stad rond 1900 bruisend was geworden qua haven en industrie: dat was de toekomst. Daar werkte hij vanaf begin 20e eeuw in het chemisch laboratorium Dr. A. Verwey aan de Coolhaven. Het bedrijf wordt betiteld als een ‘havenlaboratorium’ en heeft als taak het onderzoeken van monsters van
lading afkomstig van tankers en bulkcarriers die zijn afgemeerd in zeehavens over de gehele wereld. Zijn vader en ook Rob zelf werd chemicus. In 1984 werd Rob Boddaert eigenaar-directeur van het laboratorium. Het bedrijf is meer dan 100 jaar geleid door drie generaties
Boddaert. Rob woont al zijn hele leven in Kralingen. Hij groeide op in de Ramlehstraat, naast de flat van de bekende architecten Van Tijen en Maaskant. Zijn eerste herinneringen aan de ’s Gravenweg dateren uit 1945, toen hij bij een vriendje uit de klas over de vloer kwam aan de Laan van Woudestein. In 1955 kwam ook het gezin Boddaert daar wonen, waar ze samen als 16-jarigen de boel onveilig maakten op hun Berini-bromfietsjes en op feestjes, die ze ook zelf organiseerden. Boddaert trouwde in 1969 en kocht zijn eerste huis aan de Essenlaan. In zijn omgeving heeft hij veel huizen zien bouwen. ,,Mooie en lelijke. Zoals die universiteitsgebouwen, zo vlakbij het centrum. Geweldig. En ik heb natuurlijk de metro voor de deur zien verrijzen. Zeer ingrijpend.’’ De ’s-Gravenweg 168, waar hij later zou gaan wonen, kende hij ook al. ,,Toen ik het mooie zwembad achterin de tuin zag, heb ik alle spaarvarkens stukgeslagen en de ’s-Gravenhof gekocht.’’ Zijn vrouw nam de tuin onder handen. ,,We hebben een heel mooie tuin, die voor publiek en natuurliefhebbers is te bezoeken na telefonische afspraak. We hebben ook wel eens open dagen gehad.’’ Bij het huis hoorde een ophaalbrug, de Kwakelbrug, van eikenhout gemaakt. Deze is tijdens de Hongerwinter van 1944 opgestookt, maar Rob Boddaert heeft de brug in 2011 laten herbouwen, van staal. ,,Een sieraad voor Kralingen.’’
"Toen ik het mooie zwembad achterin de tuin zag, heb ik alle spaarvarkens stukgeslagen en de
’s-Gravenhof gekocht."
Rob Boddaert (Rotterdam, 1939)
Dit verhaal is onderdeel van luistervoorstelling: Verhalen van de ‘s-Gravenweg, deel 2.
En onderdeel van de collectie: Verhalen van de 's-Gravenweg.
En onderdeel van de collectie: Verhalen van de 's-Gravenweg.
Deel dit verhaal
Credits
Techniek/editing: Laura Schalkwijk
Interviewer: Linda Malherbe
Muziek: Marlies du Mosch
Ondersteund door: Joop Reijngoud
Techniek/editing: Laura Schalkwijk
Interviewer: Linda Malherbe
Muziek: Marlies du Mosch
Ondersteund door: Joop Reijngoud