Yock Ying Liou (Rotterdam-Katendrecht, 1953)
Veel Kapenezen kennen haar vader nog, die in de Katendrechtse volksmond Poppenjantje werd genoemd. Hij was kok, tolk en kunstenaar en maakte in zijn eigen atelier aan de Tolhuislaan poppen en Chinese vliegers van bamboe en rijstpapier en lampen van beschilderd zijde. Die werden verkocht bij Kunsthandel Van Veen op de Lijnbaan, maar hingen ook in hun eigen restaurant Kong Ying, vlakbij de Lage Erfbrug, op de hoek van de Nieuwe Binnenweg. Het restaurant was vernoemd naar Yock Ying en haar oudere broer; Yung Kong. Yock Yings vader stond er in de keuken. Hij kookte niet alleen Chinees, maar ook Portugees, Indiaas en Indonesisch. Yocks vader was als zeeman vanuit Macau, een voormalige Portugese kolonie in China, naar Nederland gekomen. Hier kwam hij te werken voor de Koninklijke Porceleyne Fles waar hij Delfts Blauw aardewerk beschilderde en daarna had hij een baan bij een poppenfabriek in Amsterdam. Nog voor de oorlog ging hij op Katendrecht wonen, waar hij in Margaretha van den Ende een boekhouder vond voor zijn administratie. Ze werden verliefd en kregen een zoon en een dochter, Yock. Zij werd geboren in een bedstee in de Tolhuislaan. Yock Ying speelde als kind met poppen, maar sprong stiekem ook van de hijskranen en op rijdende treinen op Katendrecht. Met haar vader ging ze naar Wing Wah, naar de gokhuizen en opiumkits. Daarna kreeg ze altijd een glaasje Rivella bij Café Bleij. Zelf heeft ze het grootste deel van haar leven bij de bank gewerkt. Na het overlijden van haar vader in 1972 zijn Yock en haar moeder naar de ‘overkant’ verhuisd. Daar woont ze nog steeds. Volgens Yock Ying zit het koken in de genen, ze leerde het van haar vader.