Een Luisterportret uit Witte Dorphof (Oud-Mathenesse, Delfshaven, Rotterdam); 10 bewoners vertellen

“Mijn eerste indruk van deze straat was: wauw, ik kom in een soort vakantiepark terecht. Het is hier fijn wonen, iedereen helpt elkaar.’’
DE STRAAT is vernoemd naar het vroegere Witte Dorp, een nooddorp uit de jaren ‘20, ontworpen door de beroemde architect J.J.P. Oud. De bebouwing van een leegstaande polder tussen Rotterdam en Schiedam begon in 1922. In een symmetrisch stratenplan kwamen kleine, witte arbeiderswoninkjes. Het Witte Dorp was bedoeld als tijdelijke woonvoorziening om achterstandsgezinnen een gezonde leefomgeving te bieden. Maar de wijk bleef langdurig staan. In 1972 protesteerden honderden Witte Dorpers tegen onveilige verkeerssituaties waarbij twee doden vielen. Bewoners blokkeerden de Franselaan. Bij dat protest kwam het tot vechtpartijen met de politie. De renovatie in 1977 mocht helaas niet baten; het samenvoegen leidde tot meer problemen. Toen in 1985 de gemeente aankondigde de inmiddels sterk verouderde huisjes te slopen, ontstond er een storm van protest. Het aparte, dorpse karakter van de wijk was de bewoners zeer dierbaar. Er werd zelfs internationaal campagne gevoerd voor het behoud ervan. In 1986 gingen vier architecten toch aan de slag met plannen voor het nieuwe Witte Dorp. De bewoners mochten wel uit de plannen kiezen. Er zouden wederom kleine, betaalbare, witte huisjes komen, naar ontwerp van architect P. De Ley. In 1988 werd besloten dat de nieuwe straat het Witte Dorphof zou gaan heten. Op 25 februari 1989 begon de sloop van het oude Witte Dorp. De avond ervoor namen bewoners afscheid van hun woonplek met een fakkeloptocht. Oorspronkelijke waren de nieuwe woningen van het Witte Dorphof bedoeld voor bewoners van 55 jaar of ouder. Veel oudere bewoners uit het vroegere Witte Dorp kwamen daar wonen. Nu mogen mensen vanaf 45 jaar hier komen wonen.
De Verhalenkeet reisde naar het Witte Dorphof in Oud – Mathenesse, Delfshaven. Tien bewoners hebben hun verhaal gedeeld. Zij vertelden ieder een uur lang over hun persoonlijke beleving van hun leven en het samen wonen in het Witte Dorphof. De meest intense, grappige, spannende, emotionele fragmenten presenteren we in een compilatie. De (gehele) audioverhalen zullen voor de eeuwigheid worden bewaard in het Stadsarchief Rotterdam.
Zina, Marokkaanse vrouwen vertellen

“Mijn opa was een van de eerste in Rotterdam. Echt een pionier. En wat mijn opa voor bijzondere baan op een gegeven moment had, was dat hij chauffeur was tussen Marokko en Nederland. Dus hij bracht mensen in een busje, andere gastarbeiders die het zogenaamde geluk zochten, die bracht hij naar Nederland.”
Vier Marokkaans-Rotterdamse vrouwen vertellen – ieder een uur lang – over hun leven, over hun ouders en grootouders en hun migratiegeschiedenis. Uit hun verhalen is een compilatie samengesteld van ongeveer twintig minuten, waarvan hierboven een fragment is te beluisteren.
Sahbi, Marokkaanse vrienden vertellen

“Toen wij in 1974 op Schiphol landden, toen stapten we in een trein, richting Leeuwarden. En moet je je eens voorstellen, je komt dus uit een ruig berggebied en dan ga je dus vanuit Schiphol naar Friesland en je ziet alleen maar vlak. En groen. En weiland.”
Vijf Marokkaanse mannen, allemaal geboren in Marokko, vertellen over hun Marokkaanse familiegeschiedenis, hun opgroeien, hun komst naar Nederland en hun levens hier. Ze kennen elkaar van het buurthuis in Hillesluis, waar ze vaak samenkomen voor een praatje, een kopje muntthee en een potje domino.
Oetchmesh, Marokkaanse zussen vertellen

“Het was sowieso niet de bedoeling dat mijn vader naar Nederland zou komen. Want mijn vader was totaal niet dat-ie arm was of dat hij geld nodig had, want hij kwam uit een achterlijk rijk gezin. Mijn opa van vaderskant was een burgemeester, een gerespecteerd persoon.”
Vijf zussen, drie geboren in Marokko en de jongste twee – een tweeling – in Nederland, vertellen over hun familiegeschiedenis, over hoe hun vader niet in Parijs, maar in Pijnacker belandde en ging werken in de kassen. Ze vertellen over hoe hij, zijn vrouw en dochters liefdevol werden opgevangen in het Westland door de tuindersfamilie Vijverberg. Ze vertellen over hun opgroeien, over hun levens en hun liefde voor elkaar.
Oumi, Marokkaanse moeders vertellen

“Ik ben in Marrakesh geboren, in de oude medina, de oude binnenstad. Een hele drukke stad. En iedereen kent iedereen en iedereen past op iedereen en iedereen voedt de kinderen van de anderen. Als de moeder niet thuis is, nou dan heb je nog 59 moeders. Het was gezellig, het was leuk.”
Vier moeders, allemaal geboren in Marokko, vertellen samen met hun zoons en dochters, allemaal geboren in Nederland over hun Marokkaanse familiegeschiedenis, over hun komst naar Nederland, over wennen aan een andere cultuur en het leren van een nieuwe taal en over hun opgroeien en leven hier.
Anton Spek (1932) – ‘Opeens lag ik onder het puin’

Anton Spek (Rotterdam, 1932) kwam ter wereld aan de Vosmaerstraat 44 in Spangen. Later zou hij nog twee zusjes krijgen. Zijn vader was handzetter bij de gemeentedrukkerij, een beroep dat Anton later ook zou uitvoeren bij de Arbeiderspers. Op woensdag 31 maart 1943 was Anton tien jaar, bijna elf, toen hij na het luchtalarm door het raam naar buiten keek en vliegtuigen zag aankomen. Zijn moeder en zusjes waren ook thuis. En zijn grootmoeder was op bezoek, want ze zouden de verjaardag van Antons vader Tjeerd vieren. Antons moeder dirigeerde iedereen vlug naar de voorkant van het huis. Hij en zijn moeder gingen naar de keuken, oma en zijn zusjes doken in de kamer ernaast onder. Een paar tellen later stortte alles in. “Opeens lag ik onder het puin. Ik kon nog met mijn moeder praten. Blijf stil liggen, zei ze, anders kom je steeds vaster te zitten.” Zijn zusjes kwamen uiteindelijk ongedeerd tevoorschijn. Anton had een hoofdwond, zijn moeder had een gat in haar arm en oma had allemaal breuken. Ze werden naar het Sint Franciscus Gasthuis gebracht, toen nog aan de Schiekade en bleven twee maanden daar. Van hun huis was niets meer over. De buren van nummer 42 en mensen die in het halletje beneden stonden zijn allemaal omgekomen. Het gezin Spek kreeg een woning op Zuid, in Tuindorp de Vaan. Anton woont inmiddels in Hoogvliet. Hij heeft twee zoons en drie kleinkinderen.